dageraad
Dutch
Etymology
From Middle Dutch dageraet. The further etymology is unknown, and is not related to raad (“advice”). Cognates are found in Old High German tagarōt, Old English dæġrēd; suggesting a link to rood (“red”).
Pronunciation
dageraad: (file)
Noun
dageraad m (plural dageraden, diminutive dageraadje n)
See also
- (times of day) dagdeel; dageraad/ochtendschemering, zonsopgang/zonsopkomst, ochtend/morgen, voormiddag, middag, namiddag, avond, zonsondergang, avondschemering, nacht, middernacht