zonsopkomst

Dutch

Etymology

From zon +‎ -s- +‎ opkomst.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌzɔnsˈɔp.kɔmst/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: zons‧op‧komst

Noun

zonsopkomst f (plural zonsopkomsten, diminutive zonsopkomstje n)

1. sunrise

   We stonden vroeg op om de zonsopkomst te zien. ― We got up early to see the sunrise.

   De kleuren van de zonsopkomst waren adembenemend. ― The colors of the sunrise were breathtaking.

   Elke zonsopkomst op het strand is uniek. ― Every sunrise on the beach is unique.

Synonyms

• zonsopgang
• ochtendkrieken

Antonyms

• zonsondergang

Descendants

• Afrikaans: sonsopkoms

See also

• (times of day) dagdeel; dageraad/ochtendschemering, zonsopgang/zonsopkomst, ochtend/morgen, voormiddag, middag, namiddag, avond, zonsondergang, avondschemering, nacht, middernacht