eenzaamheid

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From eenzaam +‎ -heid.

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈeːn.zaːm.ɦɛi̯t/
  • (file)
  • Hyphenation: een‧zaam‧heid

Noun[edit]

eenzaamheid f (uncountable)

  1. loneliness
    De eenzaamheid overviel haar na het verlies van haar partner.
    Loneliness overwhelmed her after the loss of her partner.
    Het gevoel van eenzaamheid kan erg moeilijk zijn om mee om te gaan.
    The feeling of loneliness can be very difficult to cope with.
    Veel mensen ervaren een gevoel van eenzaamheid in drukke steden.
    Many people experience a sense of loneliness in busy cities.

Descendants[edit]

  • Afrikaans: eensaamheid
  • Negerhollands: eensaamheit