hoogtepunt
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From hoogte (“height”) + punt (“point”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]hoogtepunt n (plural hoogtepunten, diminutive hoogtepuntje n)
- high point, acme, climax; zenith
- Antonym: dieptepunt
- De zonsopgang was het hoogtepunt van onze wandeling. ― The sunrise was the zenith of our hike.
- Het feest bereikte zijn hoogtepunt toen de band begon te spelen. ― The party reached its climax when the band started to play.
- Zijn carrière bereikte een hoogtepunt toen hij een internationale prijs won. ― His career hit a zenith when he won an international award.
- (geometry) altitude (the distance measured perpendicularly from a figure's vertex to the opposite side of the vertex)