identiteitsbewijs
Dutch
Etymology
From identiteit (“identity”) + -s- + bewijs (“proof”).
Pronunciation
Audio: (file) - Hyphenation: iden‧ti‧teits‧be‧wijs
Noun
identiteitsbewijs n (plural identiteitsbewijzen, diminutive identiteitsbewijsje n)
From identiteit (“identity”) + -s- + bewijs (“proof”).
Audio: | (file) |
identiteitsbewijs n (plural identiteitsbewijzen, diminutive identiteitsbewijsje n)