kleinvee

Dutch

Etymology

From klein +‎ vee.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈklɛi̯n.veː/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: klein‧vee

Noun

kleinvee n (uncountable)

1. (collective) sheep and goats (sometimes also including pigs, fowl or even bees); defined as smaller-sized livestock.

   Het kleinvee graast dichtbij de boerderij.

   The small livestock grazes near the farm.

   Ze hebben voornamelijk kleinvee, zoals schapen en geiten.

   They primarily have small livestock, such as sheep and goats.

   De boerderij houdt bijen als onderdeel van hun kleinvee.

   The farm keeps bees as part of their small-sized livestock.

Antonyms

• grootvee

Hypernyms

• vee