naftbak

Dutch

Etymology

From naft +‎ bak.

Pronunciation

• Audio

  (file)

Noun

naftbak m (plural naftbakken, diminutive naftbakje n)

1. fuel tank
   • 2014, Luc Coorevits, Hans Bogaert, Aanbevelingen voor een nog beter leven‎^[1], Singel Uitgeverijen, →ISBN:

     Je ziet jezelf al wanhopig naar de razende teller van de benzinepomp kijken, terwijl je vol spijt denkt: ik heb niet de middelen om steeds weer de naftbak van dat ding vol te gooien.

     (please add an English translation of this quotation)

   • 2016, Koen Van Hoeylandt, De slag om Los Permos: portret van een legerdienst‎^[2], VBK - Houtekiet, →ISBN:

     Voor mij ontploffen ze straks als ze tegen het Groothertogdom verliezen en dan mag ook het jumbotoestel exploderen waarmee ze in juni naar het zuiden vliegen. Dat Guy Thys zijn brandende sigaar maar in hun naftbak gooit!

     (please add an English translation of this quotation)

   • 2016, Pieter Serrien, Elke dag angst: De terreur van de V-bommen op België (1944-1945)‎^[3], Overamstel Uitgevers, →ISBN:

     'Dat was zo massaal', verzucht Pieter Van de Velde van het Vlaamse Kruis. 'Daar lagen mensen letterlijk levend te verbranden. Jeeps waren uiteengereten, maar de naftbakken [benzinetanks] zaten nog vol benzine en brandden uit.

     (please add an English translation of this quotation)