prophylactisch

Dutch

Adjective

prophylactisch (comparative prophylactischer, superlative meest prophylactisch or prophylactischt)

1. (medicine) prophylactic, serving to prevent or protect against an undesired effect or disease

Inflection

Inflection of prophylactisch
uninflected	prophylactisch
inflected	prophylactische
comparative	prophylactischer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		prophylactisch	prophylactischer	het prophylactischt het prophylactischte
indefinite	m./f. sing.	prophylactische	prophylactischere	prophylactischte
	n. sing.	prophylactisch	prophylactischer	prophylactischte
	plural	prophylactische	prophylactischere	prophylactischte
definite		prophylactische	prophylactischere	prophylactischte
partitive		prophylactisch	prophylactischers	—

Synonyms

• (preventive against a disease): voorbehoedend, voorkomend, beschermend

Descendants

• → Indonesian: profilaksis