uitzichtloos

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by WingerBot (talk | contribs) as of 10:30, 6 October 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Alternative forms

Etymology

From uitzicht +‎ -loos.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈœy̯t.zɪxtˌloːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: uit‧zicht‧loos

Adjective

uitzichtloos (comparative uitzichtlozer, superlative meest uitzichtloos or uitzichtloost)

  1. hopeless
  2. (medicine) without any reasonable expectations for any improvement in a medical condition

Inflection

Declension of uitzichtloos
uninflected uitzichtloos
inflected uitzichtloze
comparative uitzichtlozer
positive comparative superlative
predicative/adverbial uitzichtloos uitzichtlozer het uitzichtloost
het uitzichtlooste
indefinite m./f. sing. uitzichtloze uitzichtlozere uitzichtlooste
n. sing. uitzichtloos uitzichtlozer uitzichtlooste
plural uitzichtloze uitzichtlozere uitzichtlooste
definite uitzichtloze uitzichtlozere uitzichtlooste
partitive uitzichtloos uitzichtlozers

Derived terms