uitzichtloos
Dutch
Alternative forms
- uitzichtsloos (uncommon)
Etymology
Pronunciation
Adjective
uitzichtloos (comparative uitzichtlozer, superlative meest uitzichtloos or uitzichtloost)
- hopeless
- (medicine) without any reasonable expectations for any improvement in a medical condition
Inflection
Declension of uitzichtloos | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | uitzichtloos | |||
inflected | uitzichtloze | |||
comparative | uitzichtlozer | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | uitzichtloos | uitzichtlozer | het uitzichtloost het uitzichtlooste | |
indefinite | m./f. sing. | uitzichtloze | uitzichtlozere | uitzichtlooste |
n. sing. | uitzichtloos | uitzichtlozer | uitzichtlooste | |
plural | uitzichtloze | uitzichtlozere | uitzichtlooste | |
definite | uitzichtloze | uitzichtlozere | uitzichtlooste | |
partitive | uitzichtloos | uitzichtlozers | — |