behoefte

Dutch

Etymology

From Middle Dutch behoefte. Equivalent to behoeven +‎ -te.

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈɦuf.tə/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: be‧hoef‧te
• Rhymes: -uftə

Noun

behoefte f (plural behoeftes or behoeften, diminutive behoeftetje n)

1. a need

   Ik heb geen bad thuis, maar gelukkig voorziet het apartement van mijn vriendin in die behoefte.

   I don't have a bath at home, but fortunately my girlfriend's house meets that need.

   Gisteravond had ik opeens een ongelofelijke kaasbehoefte, dus heb ik wat fondue gemaakt.

   Yesterday evening I suddenly found myself with an urgent need for cheese, so I made some fondue.

2. (euphemistic) defecation

   U kunt in het toilet boven uw behoefte doen. ― You may defecate in the toilet upstairs.

Related terms

• basisbehoefte
• behoeven