bonenstaak
Dutch
Alternative forms
- bonestaak (superseded)
- boonenstaak (obsolete)
- boonstaak
Etymology
Compound of boon + -en- + staak.
Pronunciation
Noun
bonenstaak m (plural bonenstaken, diminutive bonenstaakje n)
Compound of boon + -en- + staak.
bonenstaak m (plural bonenstaken, diminutive bonenstaakje n)