bouwvakkersdecolleté

Dutch

Etymology

From bouwvakker (“construction worker”) +‎ -s- +‎ decolleté (“cleavage”).

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈbɑu̯.vɑ.kərs.deː.kɔ.ləˌteː/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: bouw‧vak‧kers‧de‧col‧le‧té

Noun

bouwvakkersdecolleté n (plural bouwvakkersdecolletés, diminutive bouwvakkersdecolleteetje n)

1. (informal) A plumber's crack, a builder's bum: cleavage visible between the buttocks, especially when squatting
   • 2016, Suzanne Peters, Daar zijn vrienden voor, Ellessy (publ.).

     Hij leunde met zijn ellebogen op de bar en daardoor had ze goed zicht op zijn bouwvakkersdecolleté. Niet bepaald aantrekkelijk.

     He leaned on the bar with his elbows, so she had a good view on his plumber's crack. Not particularly attractive.