eeuweling
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Alternative forms
[edit]Etymology
[edit]From eeuw (“century”) + -e- + -ling (“ling”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]eeuweling m (plural eeuwelingen, feminine eeuwelinge)
- centenarian (someone who is at least 100 years old)
- De oudste persoon in het verzorgingstehuis is een eeuweling van 102 jaar oud.
- The oldest person in the nursing home is a centenarian of 102 years old.
- Op haar 100ste verjaardag werd ze officieel erkend als een eeuweling door de gemeente.
- On her 100th birthday, she was officially recognized as a centenarian by the municipality.
- De verjaardag van de lokale eeuweling werd groots gevierd door de hele buurt.
- The birthday of the local centenarian was celebrated grandly by the entire neighborhood.