gescheiden
Dutch
Pronunciation
Adjective
gescheiden (not comparable)
- physically separated, detached, severed
- Bij een onthoofding wordt het hoofd gewelddadig van het lichaam gescheiden
- At a decapatition the head is violently severed from the body
- Bij een onthoofding wordt het hoofd gewelddadig van het lichaam gescheiden
- (figuratively) separate, distinct
- Ik probeer mijn persoonlijk leven gescheiden te houden van mijn werk.
- I try to keep my personal life separate from work.
- Ik probeer mijn persoonlijk leven gescheiden te houden van mijn werk.
- (of a person or couple) divorced, no longer married
Inflection
Declension of gescheiden | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | gescheiden | |||
inflected | gescheiden | |||
comparative | — | |||
positive | ||||
predicative/adverbial | gescheiden | |||
indefinite | m./f. sing. | gescheiden | ||
n. sing. | gescheiden | |||
plural | gescheiden | |||
definite | gescheiden | |||
partitive | gescheidens |
Derived terms
- gescheidene m or f
Participle
gescheiden
Inflection
This participle needs an inflection-table template.
Anagrams
German
Adjective
gescheiden