heuglijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ˈɦøːɣ.lək/
  • (file)

Adjective[edit]

heuglijk (comparative heuglijker, superlative heuglijkst)

  1. Alternative form of heugelijk

Inflection[edit]

Inflection of heuglijk
uninflected heuglijk
inflected heuglijke
comparative heuglijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial heuglijk heuglijker het heuglijkst
het heuglijkste
indefinite m./f. sing. heuglijke heuglijkere heuglijkste
n. sing. heuglijk heuglijker heuglijkste
plural heuglijke heuglijkere heuglijkste
definite heuglijke heuglijkere heuglijkste
partitive heuglijks heuglijkers