ongenaakbaarheid
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From ongenaakbaar (“inaccessible, aloof”) + -heid (“-ness, -hood”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]ongenaakbaarheid f (uncountable)
- inaccessibility
- Synonyms: ontoegankelijkheid, onbenaderbaarheid
- Antonyms: genaakbaarheid, toegankelijkheid, benaderbaarheid
- (figuratively, of people) aloofness, detachedness