onvolledig

Dutch

Etymology

From on- +‎ volledig

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɔn.vɔˈleː.dəx/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: on‧vol‧le‧dig
• Rhymes: -eːdəx

Adjective

onvolledig (comparative onvollediger, superlative onvolledigst)

1. incomplete

   Synonym: incompleet

   Antonyms: volledig, compleet

Inflection

Inflection of onvolledig
uninflected	onvolledig
inflected	onvolledige
comparative	onvollediger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		onvolledig	onvollediger	het onvolledigst het onvolledigste
indefinite	m./f. sing.	onvolledige	onvolledigere	onvolledigste
	n. sing.	onvolledig	onvollediger	onvolledigste
	plural	onvolledige	onvolledigere	onvolledigste
definite		onvolledige	onvolledigere	onvolledigste
partitive		onvolledigs	onvolledigers	—

Derived terms

• onvolledigheid