ooit
Dutch
Etymology
From Middle Dutch oit. The further etymology is not clear, as there are no parallels in other languages. Possibly a combination of Old Dutch io and *jit (cognate with German jetzt Old English ġiet > Modern English yet), although this leaves the initial o- unexplained.
Pronunciation
Adverb
ooit
- sometime (in the future)
- ooit zal ik er heen gaan
- I will go around there sometime in the future
- ooit zal ik er heen gaan
- ever
- heb je ooit getennist?
- have you ever played tennis?
- heb je ooit getennist?
- once (in the past)
- Zo miste hij ooit het NK dammen in Utrecht omdat hij in de trein in slaap was gevallen en enkele keren tussen Groningen en Zwolle heen en weer was gereden.
- So once he missed the NK checkers [tournament] in Utrecht because he had fallen asleep in the train and had ridden a few times back and forth between Groningen and Zwolle.
- Zo miste hij ooit het NK dammen in Utrecht omdat hij in de trein in slaap was gevallen en enkele keren tussen Groningen en Zwolle heen en weer was gereden.