opgelaten

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

opgelaten

  1. past participle of oplaten

Inflection

[edit]
Declension of opgelaten
uninflected opgelaten
inflected opgelaten
positive
predicative/adverbial opgelaten
indefinite m./f. sing. opgelaten
n. sing. opgelaten
plural opgelaten
definite opgelaten
partitive opgelatens

Adjective

[edit]

opgelaten (comparative opgelatener, superlative opgelatenst)

  1. embarrassed, not at ease

Inflection

[edit]
Declension of opgelaten
uninflected opgelaten
inflected opgelaten
comparative opgelatener
positive comparative superlative
predicative/adverbial opgelaten opgelatener het opgelatenst
het opgelatenste
indefinite m./f. sing. opgelaten opgelatener opgelatenste
n. sing. opgelaten opgelatener opgelatenste
plural opgelaten opgelatener opgelatenste
definite opgelaten opgelatener opgelatenste
partitive opgelatens opgelateners
[edit]