prematuur

Dutch

Etymology

From French prématuré, ultimately from Latin praematurus.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌpreː.maːˈtyːr/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: pre‧ma‧tuur
• Rhymes: -yːr

Adjective

prematuur (comparative prematuurder, superlative prematuurst)

1. premature

   Synonyms: voorbarig, vroegtijdig

Inflection

Inflection of prematuur
uninflected	prematuur
inflected	premature
comparative	prematuurder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		prematuur	prematuurder	het prematuurst het prematuurste
indefinite	m./f. sing.	premature	prematuurdere	prematuurste
	n. sing.	prematuur	prematuurder	prematuurste
	plural	premature	prematuurdere	prematuurste
definite		premature	prematuurdere	prematuurste
partitive		prematuurs	prematuurders	—

Descendants

• → Indonesian: prematur