vleselijk

Dutch

Alternative forms

• vleeschelijk (obsolete)

Etymology

From Middle Dutch vlêeschelijc. Equivalent to vlees +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈvleː.sə.lək/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: vle‧se‧lijk
• Rhymes: -eːsələk

Adjective

vleselijk (comparative vleselijker, superlative vleselijkst)

1. fleshly, carnal

Inflection

Inflection of vleselijk
uninflected	vleselijk
inflected	vleselijke
comparative	vleselijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		vleselijk	vleselijker	het vleselijkst het vleselijkste
indefinite	m./f. sing.	vleselijke	vleselijkere	vleselijkste
	n. sing.	vleselijk	vleselijker	vleselijkste
	plural	vleselijke	vleselijkere	vleselijkste
definite		vleselijke	vleselijkere	vleselijkste
partitive		vleselijks	vleselijkers	—

Descendants

• Negerhollands: vleeschlik