windwak
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of wind (“wind”) + wak (“hole in surface ice”). First attested in the 19th century.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]windwak n (plural windwakken)
- a hole in surface ice caused by winds preventing the water from freezing shut
- 1863, P. J. Andriessen, De Prins en Johan de Witt. Of ons land in het tweede tijdperk der eerste stadhouderlooze regering, G. W. Tielkemeijer (publ.), page 91.
- Alleen op de diepere molensloten, waar men — als de molens gemalen hebben — dikwijls bomijs aantreft of — als 't sterk gewaaid heeft — zoogenoemde windwakken, kan men gevaar lopen van te verdrinken.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1863, P. J. Andriessen, De Prins en Johan de Witt. Of ons land in het tweede tijdperk der eerste stadhouderlooze regering, G. W. Tielkemeijer (publ.), page 91.