zenuwslopend

Dutch

Etymology

From zenuw +‎ slopend.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌzeː.nyu̯ˈsloː.pənt/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: ze‧nuw‧slo‧pend

Adjective

zenuwslopend (comparative zenuwslopender, superlative zenuwslopendst)

1. nerve-racking [from ca. 1900]

Inflection

Inflection of zenuwslopend
uninflected	zenuwslopend
inflected	zenuwslopende
comparative	zenuwslopender
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		zenuwslopend	zenuwslopender	het zenuwslopendst het zenuwslopendste
indefinite	m./f. sing.	zenuwslopende	zenuwslopendere	zenuwslopendste
	n. sing.	zenuwslopend	zenuwslopender	zenuwslopendste
	plural	zenuwslopende	zenuwslopendere	zenuwslopendste
definite		zenuwslopende	zenuwslopendere	zenuwslopendste
partitive		zenuwslopends	zenuwslopenders	—

Derived terms

• zenuwslopendheid