ziekte
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Middle Dutch siecte. Equivalent to ziek (“sick, ill”) + -te (“-ness, -th”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]ziekte f (plural ziekten or ziektes, diminutive ziektetje n)
Derived terms
[edit]- dollekoeienziekte
- geestesziekte
- gekkekoeienziekte
- hersenziekte
- huidziekte
- immuniteitsziekte
- infectieziekte
- kinderziekte
- longziekte
- oogziekte
- schimmelziekte
- spierziekte
- stofwisselingsziekte
- suikerziekte
- virusziekte
- weesziekte
- ziektebeeld
- ziektegeschiedenis
- ziektegeval
- ziektekiem
- ziektekosten
- ziekteverlof
- ziekteverschijnsel
- ziekteverwensing
Descendants
[edit]- Negerhollands: siekte