daarvanaf

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by Lingo Bingo Dingo (talk | contribs) as of 20:07, 11 November 2020.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology

Univerbation of daar +‎ vanaf.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌdaːr.vɑnˈɑf/, /ˈdaːr.vɑnˌɑf/
  • Hyphenation: daar‧van‧af

Adverb

daarvanaf

  1. pronominal adverb form of vanaf + dat

Inflection

Pronominal adverbs of daarvanaf
preposition vanaf
postpositional adv. vanaf
+ het (it) ervanaf
+ dit (this) hiervanaf
+ dat (that) daarvanaf
+ wat (what) waarvanaf
+ iets (something) ergens vanaf
+ niets (nothing) nergens vanaf
+ alles (everything) overal vanaf
Retrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=daarvanaf&oldid=61092645"