toewijzen

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by 030BeterHe (talk | contribs) as of 13:18, 17 August 2021.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology

From toe (up to, at) +‎ wijzen (to show, point).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

toewijzen

  1. to assign

Inflection

Conjugation of toewijzen (strong class 1, separable)
infinitive toewijzen
past singular wees toe
past participle toegewezen
infinitive toewijzen
gerund toewijzen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular wijs toe wees toe toewijs toewees
2nd person sing. (jij) wijst toe, wijs toe2 wees toe toewijst toewees
2nd person sing. (u) wijst toe wees toe toewijst toewees
2nd person sing. (gij) wijst toe weest toe toewijst toeweest
3rd person singular wijst toe wees toe toewijst toewees
plural wijzen toe wezen toe toewijzen toewezen
subjunctive sing.1 wijze toe weze toe toewijze toeweze
subjunctive plur.1 wijzen toe wezen toe toewijzen toewezen
imperative sing. wijs toe
imperative plur.1 wijst toe
participles toewijzend toegewezen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: toewys

Anagrams