aangrijpend

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by WingerBot (talk | contribs) as of 19:43, 6 October 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Pronunciation 1

  • IPA(key): /ˌaːŋˈɣrɛi̯.pənt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧grij‧pend

Adjective

aangrijpend (comparative aangrijpender, superlative aangrijpendst)

  1. touching, moving
Inflection
Declension of aangrijpend
uninflected aangrijpend
inflected aangrijpende
comparative aangrijpender
positive comparative superlative
predicative/adverbial aangrijpend aangrijpender het aangrijpendst
het aangrijpendste
indefinite m./f. sing. aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
n. sing. aangrijpend aangrijpender aangrijpendste
plural aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
definite aangrijpende aangrijpendere aangrijpendste
partitive aangrijpends aangrijpenders

Pronunciation 2

  • IPA(key): /ˈaːŋ.ˌɣrɛi̯.pənt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: aan‧grij‧pend

Participle

aangrijpend

  1. (deprecated template usage) present participle of aangrijpen
Inflection
Declension of aangrijpend
uninflected aangrijpend
inflected aangrijpende
positive
predicative/adverbial aangrijpend
aangrijpende
indefinite m./f. sing. aangrijpende
n. sing. aangrijpend
plural aangrijpende
definite aangrijpende
partitive aangrijpends