aanlokkelijk

Dutch

Etymology

From aanlokken +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌaːnˈlɔ.kə.lək/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: aan‧lok‧ke‧lijk

Adjective

aanlokkelijk (comparative aanlokkelijker, superlative aanlokkelijkst)

1. attractive, alluring, tempting

Declension

Declension of aanlokkelijk
uninflected	aanlokkelijk
inflected	aanlokkelijke
comparative	aanlokkelijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		aanlokkelijk	aanlokkelijker	het aanlokkelijkst het aanlokkelijkste
indefinite	m./f. sing.	aanlokkelijke	aanlokkelijkere	aanlokkelijkste
	n. sing.	aanlokkelijk	aanlokkelijker	aanlokkelijkste
	plural	aanlokkelijke	aanlokkelijkere	aanlokkelijkste
definite		aanlokkelijke	aanlokkelijkere	aanlokkelijkste
partitive		aanlokkelijks	aanlokkelijkers	—

Derived terms

• aanlokkelijkheid