lolbroek
Jump to navigation
Jump to search
Dutch[edit]
Etymology[edit]
Pronunciation[edit]
Noun[edit]
lolbroek m (plural lolbroeken, diminutive lolbroekje n)
- A joker, one who makes jokes. [from mid 1950s]
- 1955 October 27, Tilly, "Apen zien zonder permit", Dagblad van het Noorden, page 17.
- " […] Je moet weten (vertelt een dame) mijn man is een echte lolbroek hè? […] "
- (please add an English translation of this quotation)
- Synonym: grapjas
- 1955 October 27, Tilly, "Apen zien zonder permit", Dagblad van het Noorden, page 17.