morsdood
Jump to navigation
Jump to search
Afrikaans
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Adjective
[edit]morsdood (attributive morsdooie, not comparable)
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From Low German mursdōd. Perhaps later influenced by Latin mors in the spelling. Compare German mausetot.
Pronunciation
[edit]Adjective
[edit]morsdood (not comparable)
- stone dead; utterly dead
- 1860, editorial, “Maandelijksch overzigt der Indische letterkunde.”, in Tijdschrift voor Nederlandsch Indië, 22, 5, 317:
- Dit zijn bij hem geheiligde magtspreuken, waarmede hij uwe redeneringen morsdood gelooft te slaan, maar die niets anders bewijzen, dan dat hij de gronden van uw betoog op geene degelijke wijze weet aan te randen, en veel minder omver te werpen.
- These are formulas sacred to him, by means of which he believes that he knocks your reasonings stonedead, but which prove nothing save that he is incapable of assaulting the bases of your argument in any adequate manner, and much less of toppling it.
Categories:
- Afrikaans terms derived from Low German
- Afrikaans terms inherited from Dutch
- Afrikaans terms derived from Dutch
- Afrikaans terms with audio links
- Afrikaans lemmas
- Afrikaans adjectives
- Afrikaans intensive adjectives
- Dutch terms derived from Low German
- Dutch terms derived from Latin
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio links
- Dutch lemmas
- Dutch adjectives
- Dutch terms with quotations