ontvoeren

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology

[edit]

From Middle Dutch ontvoeren. Equivalent to ont- +‎ voeren.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌɔntˈfu.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ont‧voe‧ren
  • Rhymes: -uːrən

Verb

[edit]

ontvoeren

  1. to kidnap, to abduct (to seize and detain a person unlawfully)

Conjugation

[edit]
Conjugation of ontvoeren (weak, prefixed)
infinitive ontvoeren
past singular ontvoerde
past participle ontvoerd
infinitive ontvoeren
gerund ontvoeren n
present tense past tense
1st person singular ontvoer ontvoerde
2nd person sing. (jij) ontvoert, ontvoer2 ontvoerde
2nd person sing. (u) ontvoert ontvoerde
2nd person sing. (gij) ontvoert ontvoerde
3rd person singular ontvoert ontvoerde
plural ontvoeren ontvoerden
subjunctive sing.1 ontvoere ontvoerde
subjunctive plur.1 ontvoeren ontvoerden
imperative sing. ontvoer
imperative plur.1 ontvoert
participles ontvoerend ontvoerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]

References

[edit]