rolstoelafhankelijk

Dutch

Etymology

Compound of rolstoel +‎ afhankelijk.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌrɔl.stul.ɑfˈɦɑŋ.kə.lək/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: rol‧stoel‧af‧han‧ke‧lijk

Adjective

rolstoelafhankelijk (not comparable)

1. bound to a wheelchair, wheelchair-dependent

Inflection

Declension of rolstoelafhankelijk
uninflected	rolstoelafhankelijk
inflected	rolstoelafhankelijke
comparative	—
		positive
predicative/adverbial		rolstoelafhankelijk
indefinite	m./f. sing.	rolstoelafhankelijke
	n. sing.	rolstoelafhankelijk
	plural	rolstoelafhankelijke
definite		rolstoelafhankelijke
partitive		rolstoelafhankelijks

Derived terms

• rolstoelafhankelijkheid