spruitjesgeur

Dutch

Etymology

Compound of spruitjes +‎ geur.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈsprœy̯t.jəs.ɣøːr/
• Hyphenation: spruit‧jes‧geur
• Rhymes: -øːr

Noun

spruitjesgeur m (plural spruitjesgeuren, diminutive spruitjesgeurtje n)

1. smell produced when overcooking Brussels sprouts
2. (figuratively) a mindset or ambiance characterized by narrowmindedness; parochialism, provincialism
   • 2022 October 13, Peter Rehwinkel, “Juliana drukte een stempel op de vorige eeuw”, in Het Parool‎^[1]:

     Het koningschap van Juliana lijkt door spruitjesgeur omgeven, vaak zonder kennis van hoe Wim T. Schippers haar die groente schoonmakend op tv toonde.

     Juliana’s monarchy seems to be surrounded by provincialism, often without awareness of how Wim T. Schippers showed her cleaning [Brussels sprouts] on TV.

Synonyms

• spruitjeslucht