teekenen

Dutch

Pronunciation

• audio:

  (file)

Verb

teekenen

1. Obsolete form of tekenen.

Usage notes

• The spelling teekenen was deprecated in 1934.

Inflection

Conjugation of teekenen (weak)
infinitive	teekenen
past singular	teekende
past participle	geteekend
infinitive	teekenen
gerund	teekenen n
	present tense	past tense
1st person singular	teeken	teekende
2nd person sing. (jij)	teekent, teeken2	teekende
2nd person sing. (u)	teekent	teekende
2nd person sing. (gij)	teekent	teekende
3rd person singular	teekent	teekende
plural	teekenen	teekenden
subjunctive sing.1	teekene	teekende
subjunctive plur.1	teekenen	teekenden
imperative sing.	teeken
imperative plur.1	teekent
participles	teekenend	geteekend
1) Archaic. 2) In case of inversion.