visueel

Dutch

Etymology

Borrowed from French visuel, from Medieval Latin vīsuālis.

Pronunciation

• IPA^(key): /vi.zyˈeːl/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: vi‧su‧eel
• Rhymes: -eːl

Adjective

visueel (comparative visueler, superlative visueelst)

1. visual

Declension

Declension of visueel
uninflected	visueel
inflected	visuele
comparative	visueler
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		visueel	visueler	het visueelst het visueelste
indefinite	m./f. sing.	visuele	visuelere	visueelste
	n. sing.	visueel	visueler	visueelste
	plural	visuele	visuelere	visueelste
definite		visuele	visuelere	visueelste
partitive		visueels	visuelers	—

Related terms

• visie
• visioen
• visualisatie
• visualiseren

 

Descendants

• → Indonesian: visuil