zwam

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by WingerBot (talk | contribs) as of 15:31, 29 September 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology

From Middle Dutch swam, from Old Dutch *swam, from Proto-Germanic *swammaz.

Pronunciation

  • IPA(key): /zʋɑm/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: zwam
  • Rhymes: -ɑm

Noun

zwam f or m (plural zwammen, diminutive zwammetje n)

  1. (countable, uncountable) fungus, mushroom
  2. (obsolete) sponge
    • 1803, Lucas Oling, "Over de nieuw-uitgevondene filtreer-werktuigen.", in Mengelwerk, page 444.
      In eene verdieping in het midden van denzelven zyn, in een zoort van tappen, twee waschsponzen of zwammen aangebragt, waar door het te filtreerene water gaat.

Derived terms