Zuid-Soedanees

Dutch

Etymology

From zuid +‎ Soedanees.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌzœy̯t.su.daːˈneːs/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: Zuid-Soe‧da‧nees

Noun

Zuid-Soedanees m (plural Zuid-Soedanezen, diminutive Zuid-Soedaneesje n)

1. a South Sudanese person, an inhabitant of South Sudan

Adjective

Zuid-Soedanees (comparative Zuid-Soedaneser, superlative meest Zuid-Soedanees or Zuid-Soedaneest)

1. South Sudanese

Inflection

Declension of Zuid-Soedanees
uninflected	Zuid-Soedanees
inflected	Zuid-Soedanese
comparative	Zuid-Soedaneser
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		Zuid-Soedanees	Zuid-Soedaneser	het Zuid-Soedaneest het Zuid-Soedaneeste
indefinite	m./f. sing.	Zuid-Soedanese	Zuid-Soedanesere	Zuid-Soedaneeste
	n. sing.	Zuid-Soedanees	Zuid-Soedaneser	Zuid-Soedaneeste
	plural	Zuid-Soedanese	Zuid-Soedanesere	Zuid-Soedaneeste
definite		Zuid-Soedanese	Zuid-Soedanesere	Zuid-Soedaneeste
partitive		Zuid-Soedanees	Zuid-Soedanesers	—