categorisch

Dutch

Etymology

Borrowed from Latin categoricus, from Ancient Greek [Term?]. Equivalent to categorie +‎ -isch.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌkɑ.təˈɣoː.ris/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ca‧te‧go‧risch
• Rhymes: -oːris

Adjective

categorisch (comparative categorischer, superlative meest categorisch or categorischt)

1. categorical (without exception)
2. resolute, firm

Declension

Declension of categorisch
uninflected	categorisch
inflected	categorische
comparative	categorischer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		categorisch	categorischer	het categorischt het categorischte
indefinite	m./f. sing.	categorische	categorischere	categorischte
	n. sing.	categorisch	categorischer	categorischte
	plural	categorische	categorischere	categorischte
definite		categorische	categorischere	categorischte
partitive		categorisch	categorischers	—

Synonyms

• categoriek