pijn doen
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Verb
[edit]- (transitive, intransitive) to hurt, to be painful
- Ik wil je geen pijn doen, maar dit moet besproken worden. ― I don't want to hurt you, but this needs to be discussed.
- Hij deed zichzelf pijn tijdens het sporten. ― He hurt himself while playing sports.
- Als je dat doet, zal het me echt pijn doen. ― If you do that, it will truly cause pain to me.
Conjugation
[edit]Conjugation of pijn doen: see doen.