uitzonderlijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From uitzonderen (to except) +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˌœy̯tˈsɔn.dər.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: uit‧zon‧der‧lijk

Adjective

[edit]

uitzonderlijk (comparative uitzonderlijker, superlative uitzonderlijkst)

  1. exceptional

Declension

[edit]
Declension of uitzonderlijk
uninflected uitzonderlijk
inflected uitzonderlijke
comparative uitzonderlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial uitzonderlijk uitzonderlijker het uitzonderlijkst
het uitzonderlijkste
indefinite m./f. sing. uitzonderlijke uitzonderlijkere uitzonderlijkste
n. sing. uitzonderlijk uitzonderlijker uitzonderlijkste
plural uitzonderlijke uitzonderlijkere uitzonderlijkste
definite uitzonderlijke uitzonderlijkere uitzonderlijkste
partitive uitzonderlijks uitzonderlijkers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: uitsonderlik