vlooien

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by TheDaveBot (talk | contribs) as of 15:51, 16 June 2017.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology 1

Germanic, cognate with flea, German Floh.

Verb

vlooien

  1. (transitive) To catch/remove (someone's) fleas
Inflection
Conjugation of vlooien (weak)
infinitive vlooien
past singular vlooide
past participle gevlooid
infinitive vlooien
gerund vlooien n
present tense past tense
1st person singular vlooi vlooide
2nd person sing. (jij) vlooit, vlooi2 vlooide
2nd person sing. (u) vlooit vlooide
2nd person sing. (gij) vlooit vlooide
3rd person singular vlooit vlooide
plural vlooien vlooiden
subjunctive sing.1 vlooie vlooide
subjunctive plur.1 vlooien vlooiden
imperative sing. vlooi
imperative plur.1 vlooit
participles vlooiend gevlooid
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Synonyms

Noun

vlooien

  1. (deprecated template usage) Plural form of vlo

Etymology 2

Germanic, a variation of vleien (to flatter).

Verb

vlooien

  1. (obsolete) To flatter.
Inflection
Conjugation of vlooien (weak)
infinitive vlooien
past singular vlooide
past participle gevlooid
infinitive vlooien
gerund vlooien n
present tense past tense
1st person singular vlooi vlooide
2nd person sing. (jij) vlooit, vlooi2 vlooide
2nd person sing. (u) vlooit vlooide
2nd person sing. (gij) vlooit vlooide
3rd person singular vlooit vlooide
plural vlooien vlooiden
subjunctive sing.1 vlooie vlooide
subjunctive plur.1 vlooien vlooiden
imperative sing. vlooi
imperative plur.1 vlooit
participles vlooiend gevlooid
1) Archaic. 2) In case of inversion.
Synonyms
Derived terms