ausradieren
Dutch
Etymology
Borrowed from German ausradieren.
Pronunciation
Verb
ausradieren
- (transitive) to eradicate, to exterminate
- 2012, Jaap Harten, De getatoeëerde Lorelei, De Bezige Bij (digital edition, 1st edition from 1968), →ISBN, unnumbered page.
- ‘Hij volgt een speciale tactiek; wij beschikken over geheime wapens waarmee wij onze vijanden tijdig zullen ausradieren.’
- 2012, Jaap Harten, De getatoeëerde Lorelei, De Bezige Bij (digital edition, 1st edition from 1968), →ISBN, unnumbered page.
- (transitive) to clear, to efface, to erase
- 2016, Sietse van der Hoek, Alles klar. Nederland-Duitsland van A tot Z, Uitgeverij Balans, →ISBN.
- De ausradierte, tweehonderd meter brede kuststrook kwam vol te staan met bunkers, kazematten, geschutstellingen.
- The cleared coastal strip that was two hundred metres wide was built up with bunkers, casemates, artillery batteries.
- De ausradierte, tweehonderd meter brede kuststrook kwam vol te staan met bunkers, kazematten, geschutstellingen.
- 2016, Sietse van der Hoek, Alles klar. Nederland-Duitsland van A tot Z, Uitgeverij Balans, →ISBN.
German
Etymology
Pronunciation
Verb
- (transitive) to rub out (remove with a rubber)
- (transitive, military) to eradicate; to utterly destroy (a city, by means of bombing)
Conjugation
Further reading
“ausradieren” in Duden online