eerstejaars

Dutch

Etymology

Clipping of eerstejaarsstudent. Equivalent to eerste (“first”) +‎ jaar (“year”) +‎ -s-.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌeːr.stəˈjaːrs/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: eer‧ste‧jaars

Noun

eerstejaars m or f (plural eerstejaars)

1. A student or pupil in one's first year, in particular at a university or academic or vocational college.

   De eerstejaars zijn bezig met hun introductieweek op de universiteit.

   The first-year students are having their orientation week at the university.

   Tijdens de ontvangst voor de nieuwe eerstejaars werden ze verwelkomd door de docenten.

   During the welcome event for the new first-year students, they were greeted by the professors.

   De eerstejaars hebben zich snel aangepast aan het studentenleven.

   The first-year students have quickly adapted to student life.

Antonyms

• laatstejaars

Coordinate terms

• ouderejaars

Derived terms

• eerstejaarsavond
• eerstejaarsclub
• eerstejaarsvergadering
• sjaars