gevangen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch[edit]

Etymology[edit]

From Proto-West Germanic *gafangan, past participle of *fą̄han, equivalent to ge- +‎ vangen. Comparable to Middle Low German gevangen.

Pronunciation[edit]

  • IPA(key): /ɣəˈʋɑŋə(n)/
  • (file)
  • Rhymes: -ɑŋən

Adjective[edit]

gevangen (not comparable)

  1. caught, captive

Inflection[edit]

Inflection of gevangen
uninflected gevangen
inflected gevangen
comparative
positive
predicative/adverbial gevangen
indefinite m./f. sing. gevangen
n. sing. gevangen
plural gevangen
definite gevangen
partitive gevangens

Derived terms[edit]

Related terms[edit]

Descendants[edit]

  • Negerhollands: gevangen

Noun[edit]

gevangen

  1. plural of gevang

Noun[edit]

gevangen c (plural gevangenen)

  1. Archaic form of gevangene.

Usage notes[edit]

The archaic variant is still very common in compounds.

Participle[edit]

gevangen

  1. past participle of vangen

Inflection[edit]

Inflection of gevangen
uninflected gevangen
inflected gevangen
positive
predicative/adverbial gevangen
indefinite m./f. sing. gevangen
n. sing. gevangen
plural gevangen
definite gevangen
partitive gevangens