opscheren

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]
Een opgeschoren kapsel. — A crew cut.

Etymology

[edit]

Compound of op +‎ scheren.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɔpˌsxeː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: op‧sche‧ren

Verb

[edit]

opscheren

  1. (transitive) to shave the hair on the back and/or sides of the head to a short length, leaving the hair on the crown of the head to be longer

Conjugation

[edit]
Conjugation of opscheren (strong class 4, separable)
infinitive opscheren
past singular schoor op
past participle opgeschoren
infinitive opscheren
gerund opscheren n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular scheer op schoor op opscheer opschoor
2nd person sing. (jij) scheert op, scheer op2 schoor op opscheert opschoor
2nd person sing. (u) scheert op schoor op opscheert opschoor
2nd person sing. (gij) scheert op schoort op opscheert opschoort
3rd person singular scheert op schoor op opscheert opschoor
plural scheren op schoren op opscheren opschoren
subjunctive sing.1 schere op schore op opschere opschore
subjunctive plur.1 scheren op schoren op opscheren opschoren
imperative sing. scheer op
imperative plur.1 scheert op
participles opscherend opgeschoren
1) Archaic. 2) In case of inversion.