reserveren

Dutch

Alternative forms

• reserveeren (archaic)

Etymology

From Middle Dutch reserveren, from Old French reserver, from Latin reservō.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌreː.zɛrˈveː.rə(n)/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: re‧ser‧ve‧ren
• Rhymes: -eːrən

Verb

reserveren

1. (transitive) to reserve
2. (transitive) to book (reserve)

Inflection

Conjugation of reserveren (weak)
infinitive	reserveren
past singular	reserveerde
past participle	gereserveerd
infinitive	reserveren
gerund	reserveren n
	present tense	past tense
1st person singular	reserveer	reserveerde
2nd person sing. (jij)	reserveert, reserveer2	reserveerde
2nd person sing. (u)	reserveert	reserveerde
2nd person sing. (gij)	reserveert	reserveerde
3rd person singular	reserveert	reserveerde
plural	reserveren	reserveerden
subjunctive sing.1	reservere	reserveerde
subjunctive plur.1	reserveren	reserveerden
imperative sing.	reserveer
imperative plur.1	reserveert
participles	reserverend	gereserveerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

• reservering

Related terms

• reserve