Category:Dutch terms derived from Old French
Jump to navigation
Jump to search
Newest pages ordered by last category link update |
---|
Oldest pages ordered by last edit |
Fundamental » All languages » Dutch » Terms by etymology » Terms derived from other languages » Indo-European languages » Italic languages » Romance languages » Oïl languages » Old French
Dutch terms that originate from Old French.
Top – A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
Subcategories
This category has the following 4 subcategories, out of 4 total.
- Dutch terms borrowed from Old French (0 c, 10 e)
A
- Dutch terms derived from Anglo-Norman (0 c, 4 e)
O
- Dutch terms derived from Old Northern French (0 c, 17 e)
P
- Dutch terms derived from Picard Old French (0 c, 4 e)
Pages in category "Dutch terms derived from Old French"
The following 200 pages are in this category, out of 831 total.
(previous page) (next page)A
- aalmoezenier
- -aard
- aardbei
- aarts-
- aas
- abel
- ablutie
- abominabel
- abuis
- accijns
- adieu
- administrateur
- administratie
- administreren
- admiraal
- advies
- affaire
- afhangen
- agaat
- agiteren
- air
- ajuin
- akte
- alchemie
- alien
- allerlei
- alliantie
- allooi
- altruïsme
- amendement
- amenderen
- ampul
- andijvie
- anijs
- annuleren
- antiek
- antilope
- antiquiteit
- appel
- appetijt
- argument
- aritmetica
- arrest
- arresteren
- arriveren
- assurantie
- attractie
- audiëntie
- auteur
- authentiek
- autoriteit
- avontuur
- azijn
B
- baal
- baar
- balans
- baldakijn
- balie
- baljuw
- banier
- bar
- barbaar
- barbeel
- barbier
- bark
- baron
- baronie
- bastaard
- baviaan
- bazuin
- Beck
- beest
- bef
- bei
- beige
- bek
- belfort
- bende
- beril
- berkoen
- beschuit
- besogne
- betonie
- beukelaar
- beurs
- bezant
- biljet
- blaam
- blameren
- blond
- boei
- boeket
- Bonrepas
- borat
- bordeel
- borduur
- bres
- Bretagne
- bruut
- buffel
- bugel
- buis
- buizerd
- bureau
- bureel
C
- capaciteit
- cautie
- ceintuur
- cement
- ceremonie
- certificatie
- chanson
- chargeren
- charme
- cheque
- chirurgie
- chirurgijn
- cider
- cijns
- cipier
- cipres
- circuit
- cirkel
- civiel
- code
- collatie
- column
- combinatie
- comfort
- commissie
- commune
- communicatie
- communie
- compagnie
- compagnon
- compensatie
- compenseren
- compileren
- compositie
- compromis
- conclusie
- concubine
- conditie
- confedereren
- confessie
- confirmatie
- confirmeren
- conservator
- conserven
- consolideren
- constructie
- consumeren
- continu
- contract
- contractie
- contradictie
- contreien
- contributie
- controverse
- convenant
- convent
- conversatie
- converseren
- conversie
- converteren
- corps
- corpulent
- corrigeren
- corrosief
- corruptie
- corvee
- coup
- couplet
- crèche
- cru
- cuisine
- culverin
- cycloop