paarsrood

Dutch

Etymology

From paars (“purple”) +‎ rood (“red”).

Pronunciation

• Rhymes: -oːt

• audio

  (file)

• Hyphenation: paars‧rood

Adjective

paarsrood (comparative paarsroder, superlative paarsroodst)

1. purplish red

Inflection

Inflection of paarsrood
uninflected	paarsrood
inflected	paarsrode
comparative	paarsroder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		paarsrood	paarsroder	het paarsroodst het paarsroodste
indefinite	m./f. sing.	paarsrode	paarsrodere	paarsroodste
	n. sing.	paarsrood	paarsroder	paarsroodste
	plural	paarsrode	paarsrodere	paarsroodste
definite		paarsrode	paarsrodere	paarsroodste
partitive		paarsroods	paarsroders	—

See also

Colors in Dutch · kleuren (layout · text)

wit	grijs	zwart
rood; karmijnrood	oranje; bruin	geel; roomwit
groengeel/limoengroen	groen
blauwgroen/cyaan; groenblauw/petrolblauw	azuurblauw	blauw
violet; indigo	magenta; paars	roze