voos

See also: vôos

Dutch

Alternative forms

• voosch (obsolete)

Etymology

Likely descended from Middle Dutch but not attested there.

Pronunciation

• IPA^(key): /voːs/
• Rhymes: -oːs

• Audio:

  (file)

Adjective

voos (comparative vozer, superlative meest voos or voost)

1. weak, feeble, unsteady
2. numb, insensitive, insensible (without (sense of) physical feeling)
   • 2013, Herman Brusselmans, Mogelijke Memoires, Prometheus, →ISBN.

     Eerst leek er niks aan de hand, tot ze een voos gevoel kreeg in haar voeten. 'Ik weet niet wat het is,' zei ze op een dinsdag, 'maar m'n voeten voelen enorm voos aan.'

3. weak, soft, spongy, porous
   • 1790, M. Noël Chomel, J.A. de Chalmot, Algemeen huishoudelyk-, natuur-, zedekundig- en konst-woordenboek, vol. 5, J.A. de Chalmot & J. Yntema (publ.), page 3377.

     Onder 't buitenste Velletje vindt men een voos en draadig Vleesch, dat in de jongen witachtig is, in de volwassenen geelachtig en zo sappig, dat men het uitzuigen of uitperssen kan, doch vol fyne Draaden.

4. lethargic, unenergetic
   • 1934, Ferdinand Bordewijk, Bint.

     Het was Ridderikhof, een voos mens, vroeg oud, puilogen, tegengehouden door strak gespannen linten van oogleden.

5. immoral, rotten, corrupt, evil
   • 2010, Pjeroo Roobjee, Een mismaakt gouvernement, Querido, →ISBN.

     Vroeger, toen ik nog een eik was en nog al mijn bieters had, in die dagen zou ik wel eerlijk en met fatsoen weg hebben geweten met zulk een voze gastjes gelijk die Speybrouck.

   • 2015, Simon Sebag Montefiore, Koude winternacht, tr. of One Night in Winter, by Richard Kruis, Meulenhoff Boekerij, →ISBN.

     Jij had kennis aan generaal Vasili Stalin? Hadden jij en hij ooit een voze verhouding?

     You were acquainted with General Vasily Stalin? Did you and he ever have immoral relations? (English original)

6. bland, tasteless, insipid

Inflection

Declension of voos
uninflected	voos
inflected	voze
comparative	vozer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		voos	vozer	het voost het vooste
indefinite	m./f. sing.	voze	vozere	vooste
	n. sing.	voos	vozer	vooste
	plural	voze	vozere	vooste
definite		voze	vozere	vooste
partitive		voos	vozers	—

Derived terms

• vozen

Descendants

• Afrikaans: voos

Further reading

• Matthias de Vries, Lambert Allard te Winkel (1864) “voos”, in Woordenboek der Nederlandsche Taal, published 2001

---

Estonian

Etymology

From . Possibly from Proto-Indo-Iranian *vatas-. Compare Sanskrit वत्स (vatsa, “year, (year-old) calf”). Cognate to Finnish vuosi (“year”)

Noun

voos (genitive voe, partitive voot)

1. (somewhat archaic) yearly harvest

Declension

This noun needs an inflection-table template.

---

Portuguese

Noun

voos

1. plural of voo