eenzijdig

From Wiktionary, the free dictionary
Archived revision by WingerBot (talk | contribs) as of 02:42, 16 October 2019.
Jump to navigation Jump to search

Dutch

Etymology

From een +‎ zijde +‎ -ig

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

eenzijdig (comparative eenzijdiger, superlative eenzijdigst)

  1. having just one side, one-sided
  2. involving only one party, unilateral
  3. biased, unfair

Inflection

Declension of eenzijdig
uninflected eenzijdig
inflected eenzijdige
comparative eenzijdiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial eenzijdig eenzijdiger het eenzijdigst
het eenzijdigste
indefinite m./f. sing. eenzijdige eenzijdigere eenzijdigste
n. sing. eenzijdig eenzijdiger eenzijdigste
plural eenzijdige eenzijdigere eenzijdigste
definite eenzijdige eenzijdigere eenzijdigste
partitive eenzijdigs eenzijdigers